Hoewel het behalen van de titel interieurarchitect niet de reden voor mij was om de Master Interieurarchitectuur aan de HKU te volgen, ben ik ruim een jaar na mijn diploma toch gestart met de Beroepservaringsperiode (BEP). Ik merkte dat ik het lastig vond om uit te leggen wat ik doe en kan, omdat iedereen die zich vandaag inschrijft bij de KvK, zich morgen binnenhuisarchitect, ruimtelijk ontwerper of stylist mag noemen. Terwijl ik ondertussen na jaren studeren erg mijn best deed om een bepaalde kwaliteit te bieden in mijn ontwerpen en ik de architectentitel beschouw als een soort keurmerk voor deze kwaliteit. Dus nadat twee studiegenoten en inmiddels ook collega’s bij Studio Morgen mij voorgingen in de BEP heb ik toch maar eens dat startgesprek aangevraagd.
Als zelfstandig ontwerper heb ik moeten zoeken naar een externe mentor. Mijn mentor is werkzaam bij een ontwerpbureau waar ik al met enige regelmaat op freelance basis werkte, waardoor we al een klik hadden en hij bekend was met mijn werk. Voor de BEP heb ik veel gehad aan mijn mentor. Zo’n BEP is een goed excuus om eens met een kop koffie door projecten heen te lopen, een overzicht van je kwaliteiten en leerdoelen te creëren en actief te werken aan competenties waar je niet dagelijks mee bezig bent.
Als zelfstandig interieurarchitect in spé is het niet altijd eenvoudig om aan competenties te werken die bijvoorbeeld te maken hebben met vergunningsaanvragen of complexe projecten waarbij veel adviseurs komen kijken. Het was daarom af en toe puzzelen en noodzakelijk om actief projecten werven waarbij dit aan bod komt. Hierdoor heb ik de stap gewaagd om projecten te doen die soms wat buiten mijn comfort zone zaten, maar daardoor juist extra leerzaam waren. Zonder de BEP was ik daar waarschijnlijk niet aan begonnen.
Ik merkte dat veel van wat ik doe, niet altijd binnen een competentie past. Een ruimtelijk onderzoek naar sociaal kwetsbaren of hybride onderwijs, hoort dat onder ‘Heeft inzicht in het opstellen van (prestatie)eisen, wensen, verwachtingen en voorwaarden met betrekking tot het ontwerp en/of ruimtelijk advies en het vastleggen daarvan in een Programma van Eisen’? Of toch onder ‘Is in staat tot het verkennen en het overdragen van een integraal structuurontwerp- of functioneel-ruimtelijk concept in zijn context’? Of eigenlijk onder geen van beide? Ik denk dat het een gemiste kans is in de BEP om ruimte te geven aan competenties op basis van een eigen visie op (interieur)architectuur. Een soort vrije ruimte om een variatie in (interieur)architecten aan te brengen. De grondhoudingen doen hier een aanzet voor, maar dan moet je die visie wel in 150 woorden weten te vatten. Ter vergelijking: deze tekst is al ruim 500 woorden.
Mede door die gevarieerde werkzaamheden die niet altijd binnen de (interieur)architectuur vallen heb ik langer over de BEP gedaan dan de gebruikelijke twee jaar. En toegegeven, af en toe stond de BEP niet bovenaan mijn prioriteitenlijstje. Onterecht eigenlijk, want na de verlossende mededeling dat de commissie de aanvraag gaat doen om mij in het Architectenregister in te schrijven was ik trotser dan ik ooit ben geweest op het behalen van die titel. Als meisje in groep 8 die al hele kladblokken voltekende met plattegrondjes wist ik eigenlijk al waar ik naartoe wilde werken. Een echte interieurarchitect. Met een eigen onderzoekend handschrift. Dat wel.
(tekst en beeld Lonneke Reijalt)