foto: Janiek Dam
“Bij een interieurproject is vaak meer ruimte om te ‘kleuren’ en vrij in te vullen, dan bij een ontwerp voor een gebouw,” zegt architect Diederik Dam (54). Hij mag zich sinds oktober 2020 ook interieurarchitect noemen. Hij deed daarvoor een aanvraag bij het Architectenregister. “Ik doe al meer dan 25 jaar interieurprojecten. Interieur is belangrijk voor me. Dus ik ben er trots op dat het register ‘ja’ heeft gezegd.”
Diederik Dam is partner bij Dam en Partners Architecten, dat in 1962 door zijn vader Cees Dam werd opgericht. Het bureau heeft een klassieke kijk op het vak architectuur. “Architectuur is de afgelopen dertig jaar veranderd en niet per se ten goede. In de jaren tachtig kwamen steeds meer bouwmanagers die het bouwproces begeleidden. Dit ging ten koste van het werk van de architect. Veel architecten vonden het wel best. Zij mochten tenslotte nog het ‘leuke werk’ doen, het ontwerpen. Maar ik geloof dat een architect in alle facetten van het proces, van de eerste schets tot en met de realisatie, een rol moet spelen. Alleen dan is er kwaliteit van concept tot detail.”
Als kind kreeg Dam de liefde voor architectuur met de paplepel ingegoten. “Er was geen ontsnappen aan,” zegt hij lachend. Toen hij 17 was, ging Dam naar Delft om bouwkunde te studeren. “Ik werd niet gedwongen, maar het was vanzelfsprekend. In een latere fase van mijn studie kreeg ik twijfels. Wil ik dit echt? Of wil ik misschien liever filmregisseur worden? Uiteindelijk heb ik bewust gekozen voor architectuur. Dat een schets van mijn hand uiteindelijk gebouw wordt, is zo tof! Ik heb mijn studie afgemaakt en vind architect nog steeds één van de mooiste beroepen ter wereld.”
Michel Claus [Foyers Nationale Opera & Ballet, Amsterdam, 2019]
Interieur is voor Dam zeker zo belangrijk. Hij heeft altijd veel interieurprojecten gedaan naast zijn werk als architect. Zo ontwierp hij recent het interieur van Gassan Boutique en de foyers van Nationale Opera & Ballet. “In het interieur kun je veel meer de verbinding leggen tussen wat je maakt en de gebruiker. De verhouding tussen concept, rede, smaak, visie en gevoel is anders; losser dan bij architectuur. Je kunt elementen uit een interieur makkelijker speciaal laten maken, dat is ontzettend fijn. Zo heb ik laatst een kleed ontworpen; vrij eenvoudig met een patroon van ronde cirkels en ronde hoeken. Zo’n kleed is een mooie manier om plekken te creëren in een interieur. Ik vind het fijn om met interieur bezig te zijn, zeker in de mix met andere disciplines.”De dualiteit die ontstaat wanneer interieurarchitect en architect samenwerken, daar gelooft hij niet zo in. “Vuur, aandacht, liefde, interesse, urgentie; dat allemaal moet je a priori al in je werk oproepen. Dat moet niet afhangen van met wie je samenwerkt. Soms wordt ook gezegd dat een architect ‘alleen goed werk kan leveren voor een goede opdrachtgever’. Dat vind ik onzin. Als iemand de opdracht niet helder kan formuleren, moet je net zo goed zorgen dat er een mooi resultaat komt.”
‘Praktisch en ordinair’ noemt Dam zijn beweegredenen om de titel interieurarchitect te willen voeren. “Ik doe al 25 jaar interieurprojecten, dus dacht ‘laat ik vragen of ik me ook zo mag noemen’. Ik ben er trots op dat ze ‘ja’ hebben gezegd.” Het traject om de titel te verkrijgen, vindt Dam goed geregeld. Hij leverde een portfolio en getuigschriften aan en voerde met veel plezier een gesprek met de toetsingscommissie over het vak. “Eigenlijk is interieurarchitectuur veel meer een vak dan architectuur. Juist omdat het minder te beargumenteren is. De artisticiteit, de smaak, de subjectiviteit is groter,” vindt Dam. “Architectuur is veel meer vanuit logica bedacht. Concepten worden beredeneerd. Bij interieur is er meer ruimte om te ‘kleuren’ en vrij in te vullen.” Dam verwacht dat architectuur, door de wens om betaalbaar en duurzaam te bouwen, over twintig tot veertig jaar veel meer modulair en prefab zal zijn. “Interieur zal daarentegen de komende decennia belangrijker worden, vooral in het licht van beleving en comfort.”
Dam & Partners Architecten [Gassan Boutique, Amsterdam, 2020]
Tekst: Bureau Bax