Ons blad Nook met het thema Hard Reboot – Welcome to the new normal verscheen in juni 2024. In haar boek The Art of Architectural Grafting schrijft architecte Jeanne Gang: “Het verminderen van de impact van architectuur op de planeet wordt vaak slechts als een technische noodzaak gezien in plaats van een stimulans voor ontwerpcreativiteit.” Deze observatie inspireerde ons voor thema: Hard Reboot. Naast de technische aspecten van duurzaamheid biedt dit ook een enorme creatieve stimulans om ons vak te heroverwegen.
Nook Reboot zit boordevol inspirerende verhalen: gebouwen met ‘brains’, vindingrijke biobased en hergebruikte materialen, interviews met docenten over hoe deze ‘reboot’ het onderwijs beïnvloedt. Met Sofie De Caigny spraken we over de tentoonstelling Found Architecture. We interviewden het Rijksvastgoedbedrijf over de rol van de overheid, waarbij het Kantoor vol Afval als toonaangevend proefproject fungeert. In onze Food for Thought-serie stelt Chantal Vos, interieurarchitect bij Kraaijvanger, de esthetiek van circulariteit en biomaterialen ter discussie. Lees haar bijdragen over dit dilemma nu onderstaand online:
Als je nu het komende nummer NOOK #4 besteld – het thema onthullen we volgende week – ontvang je ook dit nummer! Bestel NOOK hier
Een verplichte AOV voor zzp’ers gaat terug gaat naar de tekentafel. Volgens de Belastingdienst en het UWV is het huidige plan ‘niet uitvoerbaar’. Ook De Creatieve Coalitie heeft kritiek geuit. Minister Van Hijum heeft toegezegd met hen in gesprek te gaan over een nieuw voorstel. Lees verder.
Wil je jezelf verder ontwikkelen in je vakgebied? Aan de slag met urgente maatschappelijke thema’s binnen de renovatie- en transformatiesector? Meld je dan aan voor de NRP Opleiding Renovatie en Transformatie, een samenwerking met de TU Delft. Na het volgen van de opleiding heb je nieuwe inzichten, vaardigheden, kennis en contacten opgedaan om verder mee te bouwen aan een duurzame en innovatieve toekomst.
Op 7 januari gaat de nieuwe jaargang van de NRP opleiding renovatie en transformatie van start. Met boeiende lezingen door Floris Alkemade en Vincent Gruis (TU Delft) en een training transitiekunde door Newforesight. In de loop van het jaar volgen er nog 17 opleidingsdagen en twee challenges in een weekend. Telkens op inspirerende locaties waar je een rondleiding – en een kijkje in de keuken – krijgt door direct betrokkenen bij de renovatie of transformatie. Tijdens de vier modules vernieuwen, verbinden, verduurzamen en verwaarden leer je veel van docenten vanuit de praktijk en van onderwijsinstellingen. Maar door de multidisciplinaire samenstelling van de groep leer je ook heel veel van elkaar. In het jaarlijkse trendboek krijg je een indruk van de samenstelling van de deelnemersgroep en de onderwerpen die in de opleiding langskomen.
Aanmelden voor de jaargang 2025 kan tot uiterlijk 1 december 2024. Wil je meer informatie, neem dan contact op met Barbara Middelhoff b.middelhoff@nrp.nl; 06 23 40 63 23.
Welke docenten dragen bij aan de opleiding
Module Vernieuwen
o.a. Floris Alkemade, prof. Vincent Gruis/TU Delft, Justien Marseille/The Future institute, Cees Anton de Vries/Origame over waardesturing, Ninke Happel/HappelCornelissenVerhoeven Architecten, workshop transitiekunde door New Foresight.
Module Verbinden (o.b.v. 2024)
o.a. Prof. Sandra Schruijer/Provedint over samenwerking, prof. Anke van Hal/Nyenrode over inzicht in emoties en gedrag van bewoners, Linda van Denderen met training Socrates op Sneakers, Vita Theunissen/Steenhuis Meurs en Hans Lars Boetes/RCEl over erfgoed en verbinding met locatie en geschiedenis
Module verduurzamen (obv 2024)
o.a. Nicholas Clarke module coordinator, Job Roos/Braaksma&Roos over herbestemmen van monumenten, Mirjam Schmull/Brokkenmakers en Allart de Goei over circulariteit, Jacco Appelman/UU en Jennifer de Jonge/Architect voor dieren over klimaatadaptatie en ecosysteemdiensten, Philippe Rol over ecopsychologie irt gebouwde omgeving.
Module verwaarden (obv 2024)
o.a. Hilde Remoy/TU Delft als modulecoordinator, basiscursus vastgoedrekenen, Mevrouw Meijer over rekenmodel obv CO2, workshop brede waardebenadering, verschillende perspectieven op waardeontwikkeling vanuit de bank (Rabobank), belegger (Bouwinvest) en makelaar (Helwin Teunissen), training value management (Value FM) en rekenen aan de stad (Sumcity).
Special Invitation for BNI Members
BNI members are now invited to submit projects (free of charge)! Don’t miss the chance to showcase your outstanding work and gain recognition on an international platform!
The ECIA Interior award is a competition for Interior Architects of the ECIA member organisations. This competition is a tribute to excellence in European interior architecture and design. The theme for this first edition of the ECIA Award is to highlight the most forward-looking European project in the field of interior architecture.
The ECIA Interior Award is open to:
Criteria:
The ECIA Interior Award 2025 is inspired by the New European Bauhaus (NEB), supports the green transition by encouraging all Europeans to envision and create a sustainable and inclusive future that is beautiful for our eyes, minds, and souls. It focuses on transforming sectors like the built environment to contribute to climate goals and improve citizens’ quality of life. On 17 May 2021, the Swiss Federal Office of Culture (FOC) introduced the Davos Baukultur Quality System. This system is a key contribution to the NEB and the Davos Process, which started with the 2018 Davos Declaration “Towards a high-quality Baukultur for Europe”. High-quality Baukultur is characterised by well-designed, enjoyable living spaces that preserve the historical value of the built environment, respond to societal needs and are good for people‘s well-being and health. The eight criteria of the Davos Quality System will be used as a tool to judge the entries for this award.
Submissions deadline
18 January 2025
Visit the dedicated website for more details, terms and conditions and the submission form.
Award Ceremony
The award ceremony will take place on 24 April 2024 during the ECIA hybrid conference Substance (Oslo, NO). The winner of the award becomes an ambassador for the European Interior architecture
More info & submission
Visit the dedicated website for more details, terms and conditions and the submission form.
Voor de meest recente editie van NOOK, met als thema ‘Play’ sprak Thierry Somers met Abel Blom, die twaalf jaar nauw samenwerkte met architect Aldo van Eyck. Dit interview biedt waardevolle persoonlijke inzichten in de speelse en menselijke benadering die Van Eyck in zijn werk nastreefde.
Dit is bijzonder relevant in het licht van de tentoonstelling ‘Built Homecoming’, die tot medio januari te zien is in het Research Centre van Het Nieuwe Instituut. Deze tentoonstelling biedt een intieme inkijk in het huisarchief van Aldo en Hannie van Eyck, gevuld met boeken, films, foto’s, tekeningen en kunstwerken die zij gedurende een halve eeuw verzamelden. Het archief weerspiegelt hun levenslange inspiratie en visie
Het interview met Abel Blom in NOOK biedt extra context bij deze tentoonstelling en verdiept het begrip van Van Eycks speelse en humane benadering in de architectuur. Daarom delen we het NOOK interview hier – inclusief een Nederlandse vertaling.
Het interview uit NOOK Play #3 2024
Nederlandse vertaling
Aldo van Eyck ontwierp tal van kindvriendelijke omgevingen, waaronder 700 speeltuinen en het labyrintische ontwerp van het Burgerweeshuis in Amsterdam. Thierry Somers sprak met Abel Blom, die 12 jaar met Van Eyck samenwerkte, over hun samenwerking en waarom Blom zijn werk niet als “speels” zou omschrijven.
[intro]
In 2000 had ik de ervaring om in het Burgerweeshuis te werken nadat het gebouwencomplex in de jaren negentig voor het eerst was gerenoveerd, waarbij het noordelijke deel werd herbestemd als kantoorruimte. De indeling was ideaal voor de creatieve afdeling van een reclamebureau, waar verschillende teams, elk bestaande uit een art director en een copywriter, kleine paviljoens betrokken om in alle privacy reclamecampagnes of tv-commercials te ontwikkelen. De grote centrale paviljoens waren zeer geschikt voor vergaderingen, presentaties of een gezellig samenzijn met collega’s. Het ruimtelijke ontwerp van het gebouw, van bovenaf gezien, lijkt op Scrabble-tegels op een bord, wat een creatieve werkomgeving en een opbeurende stemming bevordert. Dit ontwerp zorgde voor een gevoel van plezier en verrassing en bevorderde informele interacties tussen medewerkers. Het kostte geen enkele moeite om naar de werkplek van een collega te lopen, ook al was die aan de andere kant van het complex. Het ontwerp moedigde beweging aan en nodigde uit tot verkennen en genieten van de ruimte.
Na veel ervaring te hebben opgedaan in het ontwerpen van speeltuinen, was het logisch voor de gemeente om Van Eyck de opdracht te geven als architect voor het nieuwe weeshuis, dat in 1960 zijn deuren opende. Het gebouw heeft een netwerk van met elkaar verbonden paviljoens en binnenplaatsen, waardoor een dorpsachtige sfeer ontstaat die de sociale interactie tussen de kinderen en het personeel bevordert. Hij zag het gebouw als “een huis als een stad, een stad als een huis”, waarbij de kleine koepels als woningen dienen en de grote paviljoens als centrale pleinen fungeren die verbonden zijn door brede binnen ‘straten’, vergelijkbaar met een stedelijke lay-out. Net zoals hij de objecten voor de speelplaatsen ontwierp – zoals apenstangen, klimbogen en klimkoepels die zijn kinderen uitprobeerden – ontwierp Van Eyck niet alleen het exterieur maar ook elementen voor het interieur, die hij even belangrijk vond.
Mensen eerst
Het Burgerweeshuis wordt gezien als een schoolvoorbeeld van structuralisme. Van Eyck was samen met Herman Hertzberger en Piet Blom (de vader van Abel Blom) een van de voorstanders van deze architectuurstroming. Het ontstond in het midden van de 20e eeuw als tegenhanger van het modernisme, dat functie, rationaliteit en een breuk met historische stijlen voorschreef, maar weinig oog had voor het menselijke element in de architectuur. Structuralisme richt zich op het creëren van ruimtes die menselijke relaties en sociale structuren weerspiegelen, waarbij gebouwen worden ontworpen die menselijke interactie en het gemeenschapsleven faciliteren door middel van modulaire ontwerpen die opnieuw kunnen worden geconfigureerd om aan verschillende behoeften te voldoen. Door dit aanpassingsvermogen kunnen gebouwen evolueren en reageren op veranderende sociale functies en gebruik. De architecten streefden naar een naadloze integratie tussen openbare en privéruimten om een gevoel van gemeenschap en gedeelde ruimte te bevorderen, waardoor mensen gemakkelijker met elkaar in contact kunnen komen.
Abel Blom wijst erop dat Van Eyck een andere kijk op het structuralisme had dan zijn collega’s, die ervoor zorgden dat gebouwen ook gemakkelijk hergebruikt konden worden – iets waarvoor het structuralisme zeer geschikt is. “Herman en mijn vader lieten ook ruimte voor interpretatie, maar Aldo zette alles vast in het Burgerweeshuis”, legt Blom uit. “Hij bedacht een structuur die eindeloos kon worden uitgebreid in alle richtingen, maar hij wees ook specifieke plekken aan voor bepaalde dingen, tot aan de plaatsing van de kerstboom aan toe. Flexibiliteit en multifunctionaliteit waren geen primaire overwegingen in zijn ontwerpen.” Dit standpunt over structuralisme verschilt van dat van Hertzberger, die eerder dit jaar in een lezing op de Nacht van de Architectuur in Amsterdam stelde dat “gebouwen niet af moeten zijn en open moeten staan voor andere functies.”
Blom geeft toe dat het niet gemakkelijk was om het Burgerweeshuis een nieuwe bestemming te geven, omdat er “zoveel dingen vastzaten” in het gebouw toen hij betrokken was bij de renovatie onder leiding van Van Eyck in de jaren negentig. Het was een van de vele projecten waar Blom nauw samenwerkte met Van Eyck. Andere opmerkelijke projecten waren ESA ESTEC in Noordwijk, Tripolis en de Algemene Rekenkamer in Den Haag. Hun 13-jarige samenwerking eindigde met het overlijden van Van Eyck in 1999, maar Blom bleef tot 2007 bij het bedrijf werken naast Van Eycks vrouw Hannie. Hoe was het voor Blom om met Van Eyck te werken? “Hij was erg toegewijd aan zijn werk en nam het erg serieus”, zegt hij. “Privé had hij veel gevoel voor humor en kon je veel met hem lachen, maar in zijn werk was dat ondenkbaar. Zijn ontwerpproces was erg moeizaam. Hij had moeite met het nemen van beslissingen, maar als er eenmaal een basis was gelegd, kon hij daar consequent op voortbouwen.”
Een samenspel van contrasterende elementen
In 1965 kreeg Van Eyck de opdracht een tijdelijk paviljoen te bouwen voor de vijfde Internationale Beeldententoonstelling Sonsbeek ’66 in Arnhem. Ook hier koos hij voor een labyrintisch ontwerp bestaande uit open en halfopen ruimtes, als voorbeeld van de humane architectuur die hij nastreefde. Na de tentoonstelling werd het afgebroken, maar in 2005 herrees het onder leiding van Blom en Hannie van Eyck voor de beeldentuin van het Kröller-Müller Museum. Blom legt uit dat het oorspronkelijke ontwerp van het paviljoen geen dak bevatte. “Om het gebouw en de sculpturen te beschermen tegen regen, voegde Aldo een dak van melkachtig ondoorzichtig glas toe, dat het licht vasthield en zorgde voor een constante aanwezigheid van licht in de ruimte.”
Het paviljoen heeft terugkerende ontwerpthema’s in het werk van Van Eyck: de dubbele fenomenen van het samenspel van contrasterende elementen in de architectuur, zoals de interactie tussen open en gesloten, groot en klein, binnen en buiten. Het Sonsbeekpaviljoen speelt op intrigerende wijze met binnen- en buitenruimtes. “Het staat in een open landschap en moet een relatie aangaan met zijn omgeving,” zegt Blom. “Maar als je er doorheen loopt, met zijn gesloten wanden en cirkels, ontstaat er ook een soort intimiteit. Hierdoor kun je je even terugtrekken uit het open landschap.”
De overgang tussen binnen- en buitenruimtes toont Van Eycks benadering van de binnenarchitectuur van een gebouw in zijn ontwerpen. “Aldo had aandacht voor het omringende landschap, de inpassing in steden, pleinen en straten, het gebouw in zijn omgeving en het interieur van de gebouwen, tot en met de detaillering van het meubilair,” legt Blom uit. “Hij ontwierp het liefst alles zelf en maakte geen onderscheid tussen deze disciplines.”
Het Burgerweeshuis is daar een uitstekend voorbeeld van. De ronde en halfronde vormen zijn zowel binnen als buiten terug te vinden. Je vindt halfronde banken bij de zandbakken, de zitvijver en de opstaande rand rond de gootstenen. Dit ontwerpelement voegt een speels aspect toe aan het gebouw, maar Blom zou dat woord niet willen gebruiken. “Aldo heeft alles ontworpen met vooral functionele overwegingen in zijn achterhoofd. De opstaande rand rond de gootstenen van de keuken was bedoeld om kinderen te beschermen tegen contact met kokend water. Bij de zandbakken rondde hij alle betonnen elementen af om scherpe randen en hoeken te vermijden, waardoor het risico op verwondingen door vallen afnam. Hij hechtte veel belang aan de veiligheid en het welzijn van de kinderen.”
Blom vervolgt: “Aldo had een fantastisch vermogen om zich te verplaatsen in zijn klanten en de gebruikers van zijn gebouwen. Hij leefde zich in in de bewoners van een huis, kinderen maar ook ouders (die bankjes ter beschikking stelden) op speelplaatsen, kerkgangers (hoewel hij zelf niet gelovig was) en gebruikers van openbare gebouwen. Voor elke groep gebruikers paste hij andere principes toe. Hij verdiepte zich grondig in de eisen van elke opdracht.”
Tweede renovatie
In 2014 kreeg het Burgerweeshuis na een periode van leegstand de status van rijksmonument en werd het aangekocht door een projectontwikkelaar. Twee jaar later werd het gebouw voor de tweede keer gerenoveerd door Wessel de Jonge, een oud-leerling van Van Eyck, die de opdracht kreeg. BDP, een architectenbureau, kondigde plannen aan om hun regiokantoor en later hoofdkantoor in het gebouw te vestigen. In 2018 nam het bedrijf zijn intrek in de gerenoveerde structuur, die met veel respect voor het historische exterieur en interieur werd gerestaureerd. BPD gaf Ex Interiors de opdracht een interieurontwerp te bedenken, waarbij gekozen werd voor ingetogen stukken uit de Boring Collection van Lensvelt en Space Encounters die het ontwerp van Van Eyck aanvullen.
Hilde Eising, educatie- en communicatiemanager bij BPD, deelt een vergelijkbaar positief gevoel over het werken in het gebouw, zoals ze vertelde tijdens een rondleiding die ze me gaf van de plek waar ik 25 jaar geleden werkte. “Wat ik bijvoorbeeld waardeer aan de ‘straten’ binnen is de overvloed aan licht en lucht. De gangen zijn vrij ruim, oorspronkelijk ontworpen als speelruimte voor kinderen, waar ze konden rennen of op hun driewielers konden rijden. In elke richting waarin je kijkt, voel je je verbonden met buiten door de ramen van vloer tot plafond, die verschillende uitzichten bieden. Ik vind het geweldig om in dit gebouw te werken.” [TS]
Onderstaand het verhaal uit BNI Vijftig jaar over het in dit interview ook genoemde interieurproject van BNI-lid Ex Interiors.
BNI-partner Royal Vriesco en lid Jeroen Overmars hebben samengewerkt in een bijzonder project: Restaurant Ode & Hotel Abdij in Dokkum. Deze unieke locatie omarmt de Friese gastvrijheid en verenigt een verfijnd interieurontwerp met een eerbetoon aan lokale tradities en authentieke materialen. Restaurant Ode, gelegen op de begane grond, ademt een maritieme sfeer dankzij stalen details en ronde ramen die subtiel verwijzen naar de scheepvaart in de regio. Boven het restaurant zijn vijf zorgvuldig ingerichte suites gecreëerd, die elk een serene en warme ambiance uitstralen. Het ontwerp, geïnspireerd door pure materialen en lokale invloeden, toont een respectvolle knipoog naar de historische grandeur van het pand, die in elke ruimte tot leven komt. Lees het volledige artikel voor een kijkje in het ontwerpverhaal achter deze bijzondere plek, waar Jeroen Overmars en Royal Vriesco hun visie op Friese gastvrijheid hebben vertaald naar een unieke beleving voor alle zintuigen.
Linda van de Akker van Royal Vriesco: “Onze samenwerking was zeer prettig. Samen creëerden we gordijnen die niet alleen verduisterend, maar ook isolerend en akoestisch zijn, wat bijdraagt aan lagere energiekosten, geluidsisolatie en meer comfort voor de gasten. De keuze voor gerecyclede, brandvertragende PET-garens onderstreept het duurzame karakter van het hotel. Er is een goede balans tussen esthetiek, duurzaamheid en functionaliteit gecreëerd, wat de aantrekkelijkheid en reputatie van het hotel versterkt.”
pdf:
De lezing van Jessica van Geel en de filmvertoning tijdens de BNI Special “I Love You Rietveld” op donderdagavond waren een groot succes. Het publiek kreeg een boeiend inkijkje in de belangrijke rol van Truus Schröder in haar samenwerking met Gerrit Rietveld, en een exclusieve preview van het boek “Rietveld Schröderhuis – Een biografie van het huis”, dat eind deze maand verschijnt. Filmmaker Lex Reitsma was eveneens aanwezig bij de vertoning van zijn film *Een meubel om in te wonen*, die je overigens op NPO hier kunt terugkijken!
In AFFR The Masters bespreken filmmakers de rol van architectuur in storytelling. Dit jaar deelde Chris Oddy, production designer van de bekroonde film *The Zone of Interest*, zijn inzichten over het creëren van de beklemmende wereld rond Auschwitz in Jonathan Glazer’s film. BNI’s hoofdredacteur NOOK interviewde Oddy een uur over zijn werk, waaronder de nauwgezette reconstructie van het huis van Auschwitz-commandant Rudolf Höss en het gebruik van 10 verborgen camera’s om de familie in “Big Brother”-stijl vast te leggen. Dit gesprek bood fascinerende inzichten in hoe production design historische thema’s verbeeldt en parallellen met ons eigen vakgebied. Gelukkig heeft AFFR een moment uit wat zij “het meest indrukwekkende programma” noemen gedeeld.
Kijk het fragment hier terug.
Wil je Zone of Interest terugkijken, klik dan hier.
fotografie AFFR @ Sander van Wettum
Hoe kom je een huis binnen: via de voordeur of loop je ‘achterom’? Veel mensen zullen de voordeur kiezen. Maar wat er áchter de voordeur zit is niet vanzelfsprekend. Architectuurhistoricus Wouter van Elburg laat in Met de deur in huis zien wat er schuil kan gaan achter al die deuren: hij deed onderzoek naar en beschreef acht kenmerkende soorten entreeruimtes.
In tegenstelling tot veel andere landen is er in Nederland een sterke traditie hoe de ruimte achter de voordeur, de entreeruimte, eruitziet. Dezelfde ruimte met dezelfde functie en min of meer dezelfde vorm komt door de eeuwen heen telkens weer voor, er is een echte ‘vormtraditie’. Architectuurhistoricus Wouter van Elburg deed onderzoek naar de entreeruimte in het Nederlandse woonhuis. Hij bestudeerde ruim 2500 plattegronden van woonhuizen tussen 1550 en 1950. Samen goed voor maar liefst 500 jaar woongeschiedenis.
Van Elburg identificeerde acht verschillende entreeruimtes met eigen karakteristieken, die tot veel verschillende woonhuisplattegronden leiden. In Met de deur in huis komen al deze vormen en hun kenmerkende eigenschappen uitgebreid aan bod. Het leidt tot heel nieuwe inzichten, bijvoorbeeld over de verdeling van ruimtes en wat voor effecten dat heeft voor de plattegrond als geheel.
Veel huizen, boerderijen en kastelen die worden besproken zijn bovendien vertegenwoordigd in het boek met sfeervolle historische foto’s van binnen en buiten en plattegronden. Zo geeft Met de deur in huis meer dan alleen een ‘kijkje achter de voordeur’.
Voor het onderzoek werd gekeken in de woonhuizencollectie van Vereniging Hendrick de Keyser én, uit oogpunt van representativiteit, naar woonhuisplattegronden die bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) te vinden zijn. Rijksmonumenten, maar ook een groot aantal afgebroken panden. Acht varianten werden vastgesteld: de entreeruimte met nevenfuncties (zoals huizen waar je in de woonkamer of keuken binnenkomt), het tochtportaal, het voorhuis, de vestibule, de gang, de dwarsgang, de hal en de trappenhuis-entree.
Typologisch plattegrondonderzoek naar ruimtes (zogeheten ‘ruimtetypen’) biedt een verdieping en aanvulling op bestaande inzichten over constructies, materialen en huistypen van historische Nederlandse woonhuizen. Het bestuderen van plattegronden, en dan met een nadruk op de verschijningsvorm van afzonderlijke ruimtes, is in de architectuurgeschiedenis een nieuw onderzoeksgebied.
ISBN
9789462586390
Bestel het boek online hier.
Het is ook te koop bij NAI Booksellers in Nieuwe Instituut Rotterdam
In 2025 kun je als BNI-lid jouw vaardigheden verdiepen met het cursusaanbod uit de serie Kerncompetenties of Strategisch Brand Design, ontwikkeld door BNO. In Kerncompetenties staan de sociale en commerciële aspecten van het werk centraal, terwijl de cursus Strategisch Brand Design ontwerpers leert om vanuit een marketingperspectief strategische keuzes te maken en effectiever met opdrachtgevers samen te werken bij het bouwen van sterke merken. Volg onderstaand de links naar de agenda-items. Deze trainingsdagen tellen elk voor 7,5 studie-uren bij- en nascholing en zijn erkend als leermodule voor de noodzakelijke eindtermen van de Beroepservaringsperiode Interieurarchitecten (BEP).
06-09-2024
04-10-2024
18-10-2024
08-11-2024
Strategisch Brand Design | design voor merken
13-11-2024
15-11-2024
Strategisch Brand Design | merk & strategie
20-11-2024
22-11-2024
29-11-2024
06-12-2024
Strategisch Brand Design | het proces
15-01-2025
Strategisch Brand Design | design voor merken
12-02-2025
07-03-2025
28-03-2025
04-04-2025
11-04-2025
16-05-2025
20-06-2025
Mogelijk kun je via Werktuig PPO-website co-financiering voor jouw ontwikkelplan aanvragen.
Het is weer zover! Archined organiseert in samenwerking met OASE een nieuwe editie van de Geert Bekaert-prijs, een prijs voor ontwerpkritiek ter bevordering van het gesprek en meerstemmigheid binnen het ontwerpveld. Doe mee!
Waarom is ontwerpkritiek belangrijk?
De disciplines van het ruimtelijke ontwerp (architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur) gaan over meer dan alleen de vormgeving van de gebouwde omgeving. Ze bepalen (langdurig) hoe en waar we leven, werken, en ontspannen en dragen daarbij ook in sterke mate bij aan de menselijke voetafdruk op ecosystemen. Kortom, de ruimtelijke ontwerpvakken hebben een grote impact op de leefomgeving van mensen en anders-dan-menselijken en de conditionerende werking die daar – al dan niet bewust – het gevolg van is.
In de context van een wereld waarin de roep om een gelijkwaardige samenleving steeds urgenter wordt en luider klinkt, een wereld die volkomen wordt uitgewoond en daarbij in steeds grotere mate onherstelbaar beschadigd raakt, worden architecten, stedenbouwkundig ontwerpers en landschapsarchitecten uitgedaagd hun positie steeds opnieuw te bepalen. Een reflectieve ontwerppraktijk is daarbij van belang. Ontwerpkritiek heeft om twee redenen hierin een essentiële taak. Allereerst jaagt kritiek het inhoudelijke (vak)debat aan, plaatst het hedendaagse ontwikkelingen en uitdagingen in perspectief, en bevraagt deze. Daarmee helpt de kritiek de ontwerper positie te bepalen. Bovendien, ten tweede, draagt de ontwerper de verantwoordelijkheid, door de impact die het ruimtelijke ontwerp op het leven van mensen en anders-dan-menselijken, en de samenleving als geheel heeft, om gerealiseerde projecten kritisch te beschouwen en kennis hierover breed toegankelijk te maken. Ontwerpkritiek is, zo menen wij, het geëigende instrumentarium om (nieuwe) kennis en vraagstellingen omtrent architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur publiek toegankelijk en bevraagbaar te maken.
Het stimuleren van ontwerpkritiek is in deze tijd meer dan relevant: de branding met bijbehorende ‘newspeak’ binnen het ontwerpvak is niet meer weg te denken. De algoritmes van sociale media en zoekmachines blijven aan macht winnen en beïnvloeden zeer sterk wat we te zien en te lezen krijgen. Mediastormpjes en kolkende informatiestromen leiden tot een geleidelijke afstomping van het inhoudelijke debat. Gelijktijdig wordt de urgentie dat veranderingen binnen de vakwereld noodzakelijk zijn door steeds meer mensen gevoeld, en zijn veel ontwerpers op zoek naar de relevantie van het vak.
Genoeg redenen dus voor een nieuwe editie van de Geert Bekaert-prijs, een prijs die uitgereikt wordt aan een voorbeeldstellende, al dan niet eerder gepubliceerde kritiek op het gebied van architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur die bijdraagt aan een levendig ontwerpklimaat. Schrijftalenten (debutanten, ongehoord, gevestigd,…) doe mee, laat je stem horen, stuur je essay, recensie, reportage, interview, opiniestuk,… op.
Jurering
Alle teksten worden geanonimiseerd naar de jury gestuurd om bias zo veel mogelijk te voorkomen. Vervolgens maken de juryleden na lezing van alle teksten gezamenlijk een shortlist. Deze zal begin mei 2025 bekend worden gemaakt. De prijsuitreiking vindt begin juni plaatst tijdens de Critics Night. Op deze feestelijke avond zullen de genomineerde kritieken (van de shortlist) door de auteurs worden voorgedragen waarna de winnaar door de jury bekend wordt gemaakt. De winnaar ontvangt eer en roem, en een fraaie bokaal. Het voorlezen van kritieken draagt bij aan het openen van gesprekken.
Hoe kan je meedoen?
Criteria voor inzending
* Iedereen, individueel of collectief, kan een zelfgeschreven tekst inzenden.
* De inzender dient (mede) auteur te zijn van de ingezonden kritiek.
* Een tekst per auteur.
* De tekst is nieuw of eerder gepubliceerd, maar dan wel na 1 januari 2022,
* is maximaal 1.500 woorden lang,
* en geschreven in het Nederlands of in het Engels.
* Geen afbeelding(en) toe- of bijvoegen.
Dien je kritiek in als Word-bestand (géén pdf of andere bestandstypen) in standaard lettertype Calibri, regelafstand 1,15 en lettergrootte 11, met als bestandsnaam de titel van het essay.
Vermeld in de e-mail, dus niet in het document, je naam en je telefoonnummer. Wanneer de tekst eerder is gepubliceerd, vermeld dan ook in de e-mail de publicatiedatum en de titel van het tijdschrift of url van de website-pagina.
Stuur je kritiek uiterlijk zondag 1 december 2024 op naar bekaert@archined.nl. Teksten die niet voldoen aan de gestelde criteria worden niet beoordeeld. Lees verder